10 november 2013
10 november 2013
Preek n.a.v. zondagsgebed, Psalm 104, 1 Tessalonicensen 5: 14-18 en Matteüs 13:24-30. Setting: een dankdienst voor de oogst.
Gemeente van onze Heer Jezus Christus,
Vandaag vieren we dat we weer rijk gezegend zijn met een geweldige oogst.
Opslagruimtes en koelcellen zijn opnieuw gevuld met heerlijk voedsel.
En om aanschouwelijk te maken dat de oogst centraal staat is de altaartafel feestelijk versierd met groente en fruit.
Verder hebben we in de bijbel een paar teksten gelezen, speciaal uitgezocht voor vanmorgen
en zingen we bijpassende liederen.
Wat betreft onze lezingen: ik heb gekozen voor het lezen van psalm 104 omdat die psalm laat horen waar de basis, het uitgangspunt ligt voor het zoeken naar en telen van voedsel.
Daar wil ik het over hebben.
Het gaat me om de aarde zoals die van nature is.
De tekst uit het O.T., psalm 104, is één grote lofzang op de schepping.
Wat is onze wereld toch prachtig:
De aarde met daarop bomen en planten/lucht en water,
zon/maan en sterren die elkaar afwisselend licht en warmte geven,
levende wezens die allen op hun eigen tijd (overdag of ’s nachts) en plaats (akker of bos) de kans hebben zich te voeden.
Die hele schepping is zo wonderlijk op elkaar afgestemd.
Een belangrijke basis voor alle leven op onze planeet.
Alles wat het leven mogelijk maakt, is in principe aanwezig.
Dat we hier alle dagen van ons leven deel van uitmaken en wel bij varen, is geweldig.
We staan er meestal niet bij stil: we vinden het de gewoonste zaak van de wereld.
Iets waarop we recht hebben en dat vanzelfsprekend is.
Maar is dat ook zo?
Ik zie het graag als iets bijzonders dat ons met liefde gegeven is.
en waarvoor we de goede gever dankbaar mogen zijn.
God danken, dat is wat we vanmorgen (willen) doen.
Hoe kunnen we God danken voor zoveel moois en goeds?
“Dank je wel” zeggen vanmorgen in deze dienst en thuis na de maaltijden, lofliederen zingen –
dat is één ding. Maar is het genoeg?
Moet onze dank niet ook blijken in het gewone leven van alledag in de manier waarop we met de goede gaven van de aarde omgaan?
Als iemand ons een cadeau geeft ter gelegenheid van bijvoorbeeld onze verjaardag, dan doet hij of zij dat in de hoop dat we plezier zullen hebben van het geschenk en het goed zullen kunnen gebruiken.
En als dat inderdaad het geval is, zijn we blij met het geschenk en gaan we er zo snel mogelijk van genieten of mee aan de slag. En dan zijn we er ook “zuinig”op in die zin dat we ervoor zorgen dat we er lang plezier van hebben.
Dat geldt ook met betrekking tot het geschenk van de schepping.
Daarin kunnen we laten zien dat we goed beseffen hoe mooi in de schepping/in de natuur alles met elkaar samenhangt, hoe gezegend we daarmee zijn, wat een enorm geschenk het allemaal is.
Verre van gewoon.
En als we dan ook nog denken aan hoe alles samenwerkt, dat is verbazingwekkend.
We hebben het bij wat we zelf doen of maken, wel eens over effectiviteit, relevantie, mogelijkheden die iets biedt en waar je wat aan hebt, en dan ook nog design, schoonheid …
De schepping loopt van al die dingen over.
Daar kunnen onze bedenksels en maaksels niet aan tippen.
In alles wat we doen moeten we toch uitgaan van wat we hebben en mogelijk is.
De schepping met al haar rijkdommen is de basis voor alles.
Pas als we dit goed tot ons laten doordringen kunnen we ook beseffen dat dit van ons iets vraagt.
Ja, oog hebben voor het bijzondere ervan, daar begint het wel mee.
God’s lofzingen en zeggen dank u wel, God. Dat is het volgende.
Maar daarmee zijn we er niet.
We kunnen God eigenlijk alleen echt danken in wat we met de schepping doen, hoe we ervan genieten de manier waarop we met de schepping en wat ze ons geeft aan eten en drinken en nog vele andere dingen, omgaan.
Want dat is een menselijke verantwoordelijkheid voor de schepping, die de mensen gegeven is en waar we ons niet zomaar van af kunnen maken.
We kunnen niet zomaar een beetje aanrommelen en zorgen dat we genoeg hebben als familie of stam. Samen lekker buffelen en ons geen zorgen maken over anderen –of die wel te eten hebben- of over de rommel die we maken.
Dat kon misschien lang geleden. Alhoewel?
In de tijd dat er hier en daar wat groepjes mensen woonden of rondtrokken, werd er niet zoveel geëist van de aarde, water, lucht.
Maar ook in die periode was het schijnbaar al “oppassen”geblazen.
Het schijnt dat de Mammoets lang geleden zijn uitgestorven o.a. doordat er te veel op gejaagd werd.
Toen al.
Maar nu moeten we helemaal oppassen.
We zijn nu met zovelen, er moeten zoveel monden gevoed worden, zoveel mensen moeten zich kunnen kleden en warmen, dat we zorgvuldig omgaan met alles wat er is en wat we ook nodig hebben.
Want iedereen moet toch zijn deel krijgen van wat de aarde oplevert.
Maar het is wel duidelijk geworden dat we de aarde niet moeten overvragen.
Want dat gaat fout.
In vergelijking met vroeger gebruiken we veel meer.
We gebruiken meer dan alleen water, groente, fruit, noten en granen, vlees, gevogelte en vis.
We gebruiken ook olie en allerlei andere delfstoffen, erts/koper, zilver, gou, edelstenen.
Allemaal geweldige zaken.
Maar het is tijd om goed te beseffen dat de aarde met al haar rijkdommen geen wegwerp artikel is dat gemakkelijk te vervangen is. Het is tijd om daarnaar te leven.
Met dankbaarheid en met zorg voor wat we hebben en kunnen.
En niet altijd maar meer en nog meer eisend.
Onze welvaart en de moderne ontwikkelingen hebben we te danken aan de vele schatten die we oogsten en ze zijn mooi en vaak plezierig.
De verleidingen worden steeds talrijker en groter.
Maar niet alles dient het voortbestaan van de aarde en haar schatten en haar bewoners.
We zijn hier vanmorgen allemaal met de auto gekomen.
Dankzij geoogstte ertsen en olie. - die horen ook bij de oogst –
Dat is toch wel heel leuk.
We zijn er aan verknocht geraakt dat dit allemaal kan.
= oogst, opbrengst van de aarde en van noeste arbeid/
Ook daar mogen/moeten we voor danken en lofzingen.
Maar dat zijn wel zaken die duidelijk maken dat we ons hoofd er wel goed bij moeten houden. Niet niet alles in de manier waarop we de schatten van de aarde gebruiken, is goed voor de aarde zelf en daar moet wel opgelet worden.
Dat is een wezenlijk onderdeel van onze verantwoordelijkheid.
Naast ons autorijden zijn er veel meer dingen in het gebruiken =het oogsten van de schatten van de aarde, die de kwaliteit van bodem, lucht en water aantasten.
Daar moeten mensen wel zorgvuldig mee omgaan en zoeken naar betere manieren, schoner en zuiniger. Dat gebeurt ook.
Dat is het waard, zou ik zo zeggen.
Waarom nu dit verhaal?
Onze zorg voor de aarde en wat ze geeft, de zorgvuldigheid waarmee we dat doen is ook een vorm van “God danken”.
Een danken dat we alle dagen van ons leven kunnen en moeten doen.
Die dank hoort bij de dank die we God vandaag brengen met onze gedachten, gebeden en liederen.
Amen
|