7 oktober 2012
7 oktober 2012
Preek gehouden op zondag 7 oktober 2012, de 18de zondag na Trinitatis en Israëlzondag, in de ELG Zeist n.a.v. zondagsgebed en Ezechiël 34:20-31.
Gemeente van Onze Heer Jezus Christus,
Wat brengen wij mensen er-van-terecht, van het leven, van onze taak, van onze relaties.
Vaak heel veel, maar het lukt niet altijd.
Op het moment leven we in een spannende tijd.
Er is veel onzekerheid. “Wat gaat het worden?”
Wat gaan de formateurs er van terecht brengen?
Zijn ze wel bezig met wat goed is voor ons hele volk.
Zelf zijn de heren heel zelfverzekerd: het komt goed, met geven en nemen komen we er samen uit.
Maar de oppositie twijfelt: zullen wij het ook goed vinden voor onze kiezers?
We kunnen er zeker van zijn: er zal de komende tijd nog heel wat getwijfeld zal worden: wat is goed, wat is wijs.
Door formateurs en oppositie en door de nieuwe regering als die er is.
Er zal ook wel eens gezegd worden: waar zijn jullie mee bezig?
Er zal twijfel zijn en wantrouwen aan het uiteindelijke resultaat.
Wij hebben ook onze twijfels, maar we hopen er het beste van.
Er staat veel op het spel.
Maar we moeten sowieso verder en proberen er het beste van te maken, met elkaar.
En misschien valt het achteraf mee.
Wij hebben het in ieder geval stukken beter dan de joodse ballingen tegen wie Ezechiël profeteert.
Deze ballingen vormen de bovenlaag van het joodse volk.
Niet het hele volk is gedeporteerd naar Babylon.
Maar wel het hele volk lijdt onder de gevolgen van het wanbeleid van de regeringsleiders, bestuurders en anderen die het voor het zeggen hadden in Israël.
Die krijgen er van langs in naam van God bij monde van Ezechiël.
Ze hebben er niets van terecht gebracht.
Ze waren teveel bezig met hun machtsspelletjes, hun graaicultuur en vriendjespolitiek.
Daarbij vereerden ze allerlei afgoden die in hun straatje pasten.
En vergaten de God die liefde is en die er speciaal voor de mensen is, als metgezel voor het leven een God die een heilzame weg wijst.
Wat Ezechiël vertelt, is ook nu heel erg actueel.
Ook wij maken een crisistijd mee.
De crisis is begonnen met wanbeleid van banken, de hebzucht van geldschieters en klanten,
heeft zich uitgebreid over vele landen waar regering en bevolking achteraf ook niet slim bezig waren.
Wat nu ook opbreekt is dat we met zijn allen ver zijn afgedwaald van God als een instantie die boven alles staat en alles/iedereen omvat in één systeem, waarvan het basisprincipe is:
liefde tot God, als de Schepper van leven, liefde tot de medemens, zoals je ook van jezelf moet houden.
En dat laatste hoort erbij als waarschuwing tegen zelfhaat en zelfvernietiging.
Het gebod van de liefde is in de Bijbel het basisprincipe voor het leven van alle mensen, dat op alle levensgebieden toepasbaar is en een waarborg voor een gezegend leven.
Dit wordt ons geleerd door de bijbelse verhalen,
met de bedoeling dat we hier ons voordeel mee doen.
Dat we “daadwerkelijk” leven vanuit dit basisbeginsel.
Niet alleen luisteren en zeggen “O, wat mooi”, maar “doen”.
Ezechiël vertelt niet alleen een mooi verhaal dat interessant en mooi is om naar te luisteren, maar hij vertelt een verhaal dat leven ten goede wil en kan keren. Ook ons leven van de dag.
In dat verhaal gaat het in de kern van de zaak om de vraag:
Wie of wat is Heer en Meester over ons leven?
Door wie of waardoor laten we ons leiden en de kwaliteit van ons leven bepalen?
Door God of door een andere macht, bijvoorbeeld het verlangen om zelf macht te hebben, of de macht van het geld.
Deze vraag is van alle tijden.
Als we kijken naar de geschiedenis van het joodse volk: dan is dat een golfbeweging van niet meer bezig zijn met deze vraag en afdwalen van God en zijn liefdegebod met alle gevolgen vandien
en dan weer God zoeken, weer nadenken wat doen we verkeerd? waar gaat het om in dit leven en dan ervaren hoe belangrijk God en gebod is als kader met heilzame waarde voor het leven, het persoonlijke en het maatschappelijke leven.
Onze geschiedenis met God (of beter: Gods geschiedenis met ons) verloopt niet anders dan bij het joodse volk.
Als het slecht gaat lopen de kerken weer vol. Zo ging het tenminste tot nu toe.
Want dan grijpen mensen terug naar een oud en vertrouwd houvast.
Ze hebben alle hulp nodig die er maar mogelijk is.
Heel concreet staan we nu voor de vraag: hoe zorgen we ervoor dat in Nederland/Europa/de wereld mensen niet tot armoede vervallen zodat ze geen leven meer hebben?
Die armoede is er al lang in veel delen van de wereld en daar proberen we al heel lang iets aan te doen.
Maar de dreiging van armoede komt nu dichterbij. Denk maar eens aan Griekenland.
Ik denk dat in deze tijdook hier mensen bang zijn dat ze er financiëel flink op achteruit zullen gaan.
De meeste mensen hadden het ook wel heel goed en dat was fijn.
Maar nu zal het voor de meesten toch wel wat minder worden.
Dat hoeft niet meteen een ramp te zijn maar alles wordt wel duurder, veel voorzieningen worden terug gedraaid, worden minder of verdwijnen.
Een stap achteruit doen is sowieso niet leuk en houdt velen flink bezig.
Wat we horen en lezen via de media klinkt zorgelijk.
Je wil zelf ook niet te veel inleveren, maar dat wil niemand.
Als het maar eerlijk gebeurt en er niet mensen helemaal uit de boot gaan vallen.
Het grootste risico lopen de mensen die toch al zwak staan.
Het kan toch niet zo zijn dat de vette schapen alle zwakke dieren weg stoten en de wei voor zich alleen opeisen? Zoals in het verhaal van Ezechiël.
We moeten wel eerlijk delen. En dat vraagt om motivatie, een goede onderbouwing, een duwtje in de rug.
Die worden gegeven in het visioen dat Ezechiël had.
Dat visioen van God die staat voor recht, rechtvaardigheid,
die opkomt voor de zwakken, aanspoort om te zorgen dat het weer goed komt,
die de sterken en de mensen die wat in de melk te brokkelen hebben, weer bij de les haalt
Ezechiël’s visioen is dat van de goede herder en de schapen die naar die goede herder luisteren.
Het is een heel oud beeld, maar het blijft een sterk beeld. Een ideaal beeld van de samenleving.
- Met leiders, leidinggevenden die het helemaal te doen is om wat goed is voor alle mensen die aan hen toevertrouwd zijn en hun samenleven.
- Met leiders die in en in betrokken zijn bij de mensen en niet uit zijn op eigen persoonlijk voordeel, voordeel alleen voor de eigen bevolkingsgroep of voor de eigen politieke partij.
- Met leiders die hart hebben voor de zaak waar ze mee bezig zijn en voor de mensen.
- Maar ook met schapen die luisteren naar de stem van de herder,= de leidinggevende/de bestuurders. “Schapen” die doen wat er gezegd wordt en zich ook echt toevertrouwen aan hun herder; zijn gezag en zijn leiding accepteren en respecteren; en die elkaar de ruimte geven in de kudde zodat een ieder daar wel bij vaart. En die zich laten gezeggen en bijsturen als er iets even niet goed loopt.
Dit alles dient de veiligheid en het welzijn van iedereen en daar zal iedereen wel bij varen.
Zeker als de weide afgegraasd is en er nieuwe wegen bewandeld moeten worden op zoek naar nieuwe weiden en nieuwe bestaansmogelijkheden.
Zoals het voor de herder en de kudde gaat, zo gaat het ook voor de mensen.
Nu zijn mensen misschien wat moeilijker te leiden dan schapen, maar dan nog moeten leiders en de volken aan wie ze leiding geven het wel samen doen.
Dat betekent niet dat mensen niet kritisch mogen zijn op wat hun leiders doen.
Maar kritiek geven en ontvangen en oppakken hangt wel mede af van de manier waarop mensen dat te doen en met welk doel voor ogen.
Het gaat erom dat het alles bij elkaar maar opbouwend voor alle leven.
Als het maar kansen schept voor iedereen om leven uit het dal te halen en weer tot bloei te brengen.
Dat is in de lijn van Gods scheppingswerk.
Laten we bij dit alles niet toegeven aan onze twijfel en angst om zelf te kort te komen.
Maar laten we vertrouwen hebben op God. Die is er ook nog.
Laten wij Hem nou ook niet vergeten.
Laten we erop vertrouwen dat God’s Geest van liefde velen inspireert tot rechtvaardigheid en daadkracht waar die nodig zijn.
En laten we eens te meer beseffen dat God onze Heer en Meester, onze goede Herder is alle dagen van ons leven en dat wij Hem allemaal toebehoren.
Amen.
|