Protestantse Kerk in Nederland
Evangelisch-Lutherse Gemeente Utrecht-Zeist e.o.
 
 
13 mei 2012 - Rogate 13 mei 2012 - Rogate

Gemeente van onze Heer Jezus Christus,


Er is een bekende zegswijze die in het Latijn luidt: ora et labora, wat vertaald wordt met: bid en werk. Deze zegswijze is ontleend aan de bekende regel van Benedictus van Nursia, de stichter van het eerste Benedictijner klooster, hoewel deze zegswijze toch niet letterlijk in deze regel te vinden is. Maar in allerlei variaties is deze terug te vinden. Zo trof ik hem onlangs aan in het Hongaarse Debrecen, waar ik voor een conferentie verbleef, op de daklijst van de Gereformeerde Theologische Universiteit daar, maar dan in de vorm orando et laborando, wat wij moeten vertalen met: door te bidden en te werken. En dat moeten wij dan aanvullen met: beoefenen wij de wetenschap. Blijkbaar bestaat er tussen beide woorden een zeker verband, zodat wij hierdoor opgeroepen worden om bidden nooit los te zien van werken, en omgekeerd ook werken nooit los te zien van bidden.
Dit verband komen wij nu ook tegen in de schriftlezingen van deze morgen. Het bidden staat natuurlijk centraal in onze evangelielezing, waar Jezus tegen zijn leerlingen zegt: wat je de Vader ook vraagt in mijn naam – hij zal het je geven en ‘vraag het en je zult het ontvangen. En deze woorden mogen wij juist op deze zondag ho¬ren, een van de zondagen van de vijftig dagen tussen Pasen en Pinksteren, aan welke de La¬tijnse naam "rogate" gegeven is, wat "vraagt" ofwel "bidt" bete¬kent. En deze woorden verwijzen duidelijk naar de woorden uit dit evangeliegedeelte: vraag het en je zult het ontvangen. Ook in onze eerste schriftlezing uit het boek Openbaring wordt over het gebed gesproken. Wanneer daar namelijk Johannes in aanbidding neervalt voor de engel die hem begeleidt, wordt hij terecht gewezen. Hij moet namelijk alleen God aanbidden, want ook de engel is slechts een dienaar van hem. En ten slotte hebben wij ook. met de woorden van de  zesen¬zestigste psalm gezongen: Maar hij nam mijn gebed ter ore, Hij heeft mijn bidden niet beschaamd.  In de brief van Jacobus lijkt het toch wel dat wij een ander geluid horen. Nemen daar toch niet de werken een centrale plaats in? Want daar lezen wij toch in vers 22 van het eerste hoofdstuk de woorden: alleen horen is niet genoeg, u moet wat u hebt gehoord ook doen. Of zoals wij deze woorden beter kennen in de oude vertaling: en weest daders des woords en niet alleen hoorders.
Nu we zo uit de Schrift die verschillende geluiden horen, vragen wij ons wellicht af of beide wel te combineren zijn. Misschien denken sommigen van ons, dat wij ons maar beter kunnen terugtrekken uit deze wereld, waarin wij met zoveel ellende en onrecht worden geconfronteerd, en waarin wij het risico lopen om door de stroom te worden meegesleurd, de verkeerde kant uit. In de eerste eeuwen van het Christendom waren er verschillende gelovigen, die hiervoor kozen en een leven gingen leiden in de eenzaamheid, zoals de kluizenaars in de woestijnen  bij Egypte, zoals de heilige Antonius, waar zij alle verleidingen van de duivel wisten te weerstaan. En er waren er zelfs die kozen voor een leven boven op een zuil, zoals de bekende Simeon de Styliet, de pilaarheilige. Wij vragen ons dan wel af, of deze mensen toch niet een zeer egoïstisch bestaan hebben geleden, hoewel er toch verteld wordt, dat zij de vele gelovigen, die hen in de eenzaamheid bezochten tot zegen zijn geweest. En ook nu nog zijn er kloosterorden, waarbinnen men zich vrijwel uitsluitend toelegt op gebed en meditatie, de zogenaamde contemplatieve kloosterordes. Aan de andere kant zullen er van ons zijn, die misschien eerder een zuiver praktisch christendom voorstaan en die ten zeerste door de boodschap van Jacobus worden aangesproken. Wij zijn er in deze wereld om deze te proberen te veranderen, voor zover dat in ons vermogen ligt. Benedictus van Nursia, die ik in het begin noemde, heeft bij de stichting van zijn kloosterorde ernaar gestreefd om die beide elementen, bidden en werken, op een harmonische wijze met elkaar te combineren. In zijn regel stelde hij vaste tijden voor het gebed in, zelfs midden in de nacht, voor zonsopgang, maar in de tijd tussen die momenten van gebed en inkeer moest er flink gewerkt worden, en wel op verschillende terreinen. Zo waren er monniken en broeders die op het land moesten werken, anderen die onderwijs gaven en weer anderen die de wetenschap beoefenden, of, voordat de boekdrukkunst was uitgevonden, boeken overschreven. En vele inpolderingen, vooral in het Noorden van het land, hebben wij te danken aan de werkzaamheid van deze broeders. Hieruit blijkt toch wel dat deze combinatie van bidden en werken toch zeer heilzaam kan zijn.
In verband hiermee willen wij ons deze morgen met twee vragen bezighouden. De eerste vraag is, of het nu werkelijk bij Jacobus om de werken te doen is en of het geloof en ook het gebed, dus het contact met God, voor hem van geen enkel belang is geweest. De tweede vraag is, of voor Jezus het gebed uitsluitend van belang was en de werken er voor hem niet toe deden?
Wat de eerste vraag betreft, verschillende theologen zijn geneigd geweest deze vraag positief te beantwoorden. Jacobus zou de vertegenwoordiger geweest zijn van een moralistisch christendom, waarin de boodschap van Paulus, dat wij alleen van genade zouden leven en door het geloof zalig zouden worden, op de achtergrond was gedrongen. Luther noemde deze brief dan ook een strooien brief en hij vroeg zich af of die wel in de Bijbel opgenomen had moeten worden. En wanneer je die brief oppervlakkig leest, dan kun je je niet aan die indruk onttrekken, zeker wanneer je leest, dat Jacobus zich afvraagt, of het geloof je kan redden, als je tegen een broeder of zuster die geen kleren heeft zegt: gaat heen, word warm, zonder hem van kleren te voorzien. Maar toch is het de vraag, of wij Jacobus als zo’n oppervlakkige moralist moeten zien. Immers het woord van God en ook het geloof zijn toch, zoals blijkt uit het gedeelte dat wij gelezen hebben zeer belangrijk voor hem. Hij roept hierin ons op de boodschap, om het woord, dat in ons is ingeplant aan te nemen en om vervolgens daders te worden van dat woord, en dat houdt niet alleen maar in, dat wij dit woord als een gebod uitvoeren, maar ook dat dit levende woord in ons tot een kracht wordt, waardoor ons leven geheel wordt bepaald. En dat is zeker niet in strijd met de boodschap van Paulus, die ons steeds erop aanspreekt, dat wij in Christus een nieuwe schepping zijn. Voor Jacobus dient onze handelwijze voor te spruiten uit ons geloof, zodat er bij hem volstrekt geen sprake is van een tegenstelling tussen geloof en werken, en er voor hem zeker ook plaats is voor een persoonlijk geloofsleven, een persoonlijke relatie met God, die wij zoeken in het gebed.
En nu de tweede vraag, of voor Jezus alleen het gebed maar waarde heeft en de daden niet. Ik denk dat er wel niemand van ons is die deze vraag positief zal beantwoorden. Want staan de evangeliën niet vol van zijn daden. Wat doet hij anders dan steeds zieken genezen, blinden het gezicht geven en doven het gehoor en verlamden doen opstaan. En dat doet hij zelfs op de verplichte rustdag, op Sabbat. En dat verlangt hij ook van hen die hem navolgen. Maar die daden komen voort uit de liefde, die een vrucht is van de gemeenschap die hij heeft met de Vader. En het is om die band vast te houden en te verstevigen, dat hij zich regelmatig aan het einde van de dag terugtrekt om alleen te zijn in het gebed met de Vader. En nu tijdens die laatste maaltijd spreekt hij over zijn bijzondere relatie met de Vader. En nu hij hen zal verlaten wil hij ook zijn leerlingen laten delen in die bijzondere relatie. Zij zullen immers zijn werk moeten voortzetten. En daarom zegt hij tegen hen: ik verzeker jullie, wat je de Vader ook vraagt in mijn naam, hij zal het je geven. Jezus verzekert zijn leerlingen hier, dat zij nu voortaan, evenals hij dat steeds gedaan heeft, direct tot de Vader mogen bidden. En bidden is in de eerste plaats het zoeken van de gemeenschap met God. In het gebed stellen wij ons geheel en al open voor hem, en laten wij ons opnemen in de gemeenschap met Jezus Christus, en door hem in de gemeenschap met de Vader. Ook Jezus heeft steeds de gemeenschap met de Vader gezocht, wanneer hij zich na een drukke dag terugtrok in de eenzaamheid bidden. Dit is ook het gebed om de heilige Geest, en die zullen zij steeds van God ontvangen. Immers, zoals wij in de Bergrede lezen, wil God als een vader steeds het goede geven aan zijn kinderen, en het beste dat hij ons kan geven is zijn Heilige Geest. Vandaar dat Lucas deze woorden van de Bergrede als volgt weergeeft:" Als jullie dus, ook al zijn jullie slecht, je kinderen al goede gaven schenken, hoeveel te meer zal de vader in de hemel dan niet de heilige Geest geven aan wie hem erom vragen.
Maar bidden is niet alleen maar het zoeken van de gemeenschap met God in de stilte van ons huis. Bij die gemeenschap zijn wij namelijk met onze gehele persoon¬lijkheid betrokken, zo zelfs dat wij daaraan uitdruk¬king willen geven door middel van woor¬den. En die woorden kunnen ook woorden van lofprijzing zijn, waar¬mee wij onze dankbaarheid willen uitdrukken. En daarin zijn de psalmen ons tot voorbeeld. Het boek der psal¬men is eigenlijk het gebedenboek van het volk Israël, en de inhoud van dit boek is veelkleurig. Wij treffen hierin aan zowel smeekgebeden als ook dankgebeden, zoals de 66e psalm een dankpsalm is, die be¬gint met de woorden: Breek, aarde, uit in jubelzangen, Gods glo¬rierijke naam ter eer." Trouwens ook onze eerste schriftlezing uit Openbaring begint met een dergelijke lofprijzing: Laten we blij zijn en jubelen.
Maar behalve dat wij hem danken en prijzen mogen wij hem ook alles voorleggen, wat wij op ons hart hebben, want hij wil naar ons luisteren. "Want wat je de Vader ook vraagt in mijn naam, hij zal het je geven ". Het is belangrijk dat wij daarbij letten op de woorden "in mijn naam", dat in sommige handschriften van het Nieuwe Testament een andere plaats in de tekst heeft, name¬lijk verbonden met "geven". In de nieuwe bijbelvertaling is echter voor de plaatsing bij ‘vragen’ of ‘bidden’ gekozen. Dan spreekt deze tekst dus van bidden in Jezus' naam. En wat wil het zeggen bidden in Jezus' naam?
In de eerste plaats betekent dit bidden in de gemeenschap met Je¬zus. Hij is ons voorgegaan in het gebed, en hij heeft ons ook geleerd, hoe wij moeten bidden, namelijk het Onze Vader, waarvan wij de berijmde versie als het zondagslied hebben gezongen.
En in de tweede plaats wil bidden in Jezus' naam zeggen "bid¬den, zoals Jezus deed", en dat wil zeggen dat wij niet in de eerste plaats voor onszelf bidden, maar juist voor onze naas¬ten, de leden van onze ge-meente, maar ook voor onze naasten die veraf wonen, de bevolking in Syrië, die zoveel te lijden heeft van het geweld, en voor allen die Gods steun in het bijzonder nodig hebben.
Vervolgens betekent bidden in Jezus' naam, bidden samen met hem en met elkaar. Aan het slot van deze gesprekken aan de maaltijd bidt Jezus samen met zijn leerlingen het hogepriesterlijke gebed, en van de eer¬ste gemeente van Christus lezen wij dat zij steeds bijeen waren, volhardende in het gebed. En ons per¬soonlijke gebed ligt eigenlijk in het verlengde van het gezamenlijk bid¬den in de samenkomst van de ge¬meente.
Ten slotte betekent bidden in zijn naam, bidden in overeenstem¬ming met zijn wil. In de naam werd immers vroeger het wezen van iemand, zijn persoonlijkheid, uitgedrukt, en wanneer men aan een kind een naam gaf, deed men dat met het verlangen, dat het kind aan die naam zou gaan beantwoorden. En zo betekent de naam van Jezus "redder", en bidden in zijn naam wil dan ook zeggen bidden in overeenstemming met zijn reddende heilswil, die heil¬swil die ook de heilswil is van God. Wanneer wij daarom bidden "Uw wil geschiede" dan wil dit ook zeggen " Uw heilswil ge¬schiede", en niet "Het noodlot geschiede".
En zo betekent bidden in Jezus' naam ook ons bewust inzetten voor de verwerkelijking van Gods heilswil in ons leven en in deze wereld. Prof. K.H. Miskotte, die een mooi boekje geschre¬ven heeft, de weg van het ge¬bed, schrijft hierover het volgen¬de: Wanneer wij bid¬den dat zijn wij goed bedoeld misschien de toeschouwer die wacht wat God doen zal. Wij moeten echter ons de wortel-eenheid van gebed en gehoorzaamheid realiseren. Wie bidt voor de overheid, die begint zich opnieuw op een of ander concreet punt in z'n leven in te zetten voor de rechte over¬heid, voor de rechtsstaat, voor een samenleving in verantwoor¬delijkheid. Wie bidt voor het behoud van de vrede, die is al bezig zich ergens in concrete geschillen te mengen als een vredestichter. Wie bidt voor ons dagelijks brood heeft al be-lijdenis gedaan van de broederschap van de mensen in de deelna¬me aan de goederen van het leven en hij kan dat niet gemeend hebben, als hij niet zijn dienende plaats zoekt daar waar aan de sociale gerechtigheid nog iets of veel ontbreekt. Het is dus bidden en werken.
En zo worden wij door het gebed tot mensen die zich geheel en al inzetten voor de zichtbaarwording van Gods rijk, waarin alle dingen nieuw zullen worden, en een einde komt aan alle ellende, en op deze wijze zullen wij dat rijk ook niet alleen met de mond, maar ook door onze daden  daadwerkelijk beamen
Bewaar ons in uw waarheid
geef ons op aarde vrijheid,
met alle mensen samen
uw rijk, Heer, te beamen.

A M E N.

terug
 
 
 
 
Wie zijn wij
De Evangelisch-Lutherse gemeente Zeist is een kleine geloofsgemeente, die deel uitmaakt van de Evangelisch-Lutherse Gemeente Utrecht-Zeist e.o.. De gemeenschap wordt gekenmerkt door een sterke onderlinge verbondenheid en een grote openheid naar buiten. In de (tweewekelijkse) zondagse eredienst volgen we de Lutherse liturgie en zoeken we in Woord en Sacrament verbinding met God. Zo willen we ons laten inspireren om in pastoraat en diaconaat om te zien naar onze naasten dichtbij en ver weg.
 
Lutherkapel Zeist, Woudenbergseweg 38

KvK  De Evangelisch-Lutherse Gemeente Utrecht-Zeist e.o. te Utrecht staat bij de Kamer van Koophandel ingeschreven onder no. 76366715 . meer
 
Verhuur
Voor het huren van de gemeentezaal en/of de kerkzaal: zie de informatie onder Organisatie / Koster, Beheer en Verhuur.
 
 
Giften /schenkingen en ANBI
Een ANBI is een algemeen nut beogende instelling. Dat betekent dat ieder die een gift geeft, dit van de belastingdienst mag aftrekken van de inkomstenbelasting. Een instelling kan alleen een ANBI zijn, als ze zich voor minstens 90% inzet voor het algemeen nut.
Zie voor giften / schenkingen de informatie onder Financiën.
 
 
Preken
Onder het kopje Kerkdiensten/preekarchief kunt u een aantal diensten/preken nalezen!
 
 
Protestantsekerk.net is een samenwerking tussen de dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk in Nederland en Human Content Mediaproducties B.V.