Protestantse Kerk in Nederland
Evangelisch-Lutherse Gemeente Utrecht-Zeist e.o.
 
 
22 januari 2012 - 3e zondag na Epifani 22 januari 2012 - 3e zondag na Epifani

Lezing profeten: Jes. 25, 6 – 9
Lezing: epistel: Rom. 12, 16 – 21
Lezing evangelie: Mt. 8, 1 – 13

Het is vandaag de afsluitende zondag van de Week van Gebed voor de Eenheid van de christenen. Een week waarin de kerken blijk geven en werk maken van hun oecumenische gezindheid. Hier in Zeist wordt dat al jaren gedaan doordat een aantal kerken - en dat worden er steeds meer, gelukkig - op deze zondag een gezamenlijke dienst houden. Vandaag wordt die dienst een paar honderd meter hier vandaan gehouden, in de Oosterkerk. Daar zitten op ditzelfde moment christenen bij elkaar van de Protestantse kerk (Zeist-West, Noorderlichtgemeente, Oosterkerk, Thomaskerk), de rooms-katholieke parochie, de Doopsgezinde kerk, het Leger des Heils, de gemeente van apostolische christenen en de Evangelische Broedergemeente. Ik vind dat altijd een feestelijke gebeurtenis. Zélfs als het maar één of twee keer per jaar gebeurt – in de zomer is er zo’n dienst op het grasveld bij de Broedergemeente.

Mijn vraag aan u is: waarom zitten wij vandaag hier en niet bij die anderen in de Oosterkerk? Ik vraag dat eigenlijk niet eens als voorganger hier vandaag, maar gewoon als lid van ook één van de kerken in Zeist. Als collegakerklid van u dus. Ik hoop van harte dat u in de komende tijd eens met elkaar wilt nadenken over die vraag: waarom u het feest van de oecumene niet met andere christenen in Zeist zou vieren.

Nu mag u best denken: waar bemoeit ze zich mee? Maar deze vraag van mij sluit wél aan bij de lezingen van vandaag, die op het lutherse rooster staan. Dit visioen van Jesaja over de feestmaaltijd op de berg, en het verhaal over de honderdman, wiens geloof een voorbeeld is voor Jezus’ eigen geloofsgenoten. Laten we daar eens wat beter naar kijken.

Het evangeliegedeelte begint net nadat Jezus zijn Bergrede heeft beëindigd. Hij daalt de berg af. Hij heeft nu gezegd waar het bij het koninkrijk van God om gaat; het wordt nu tijd de daad bij het woord te voegen. Dat is in het joodse geloof sowieso een onlosmakelijke combinatie: woord en daad gaan altijd samen bij God. Dat begint al bij de schepping: God zegt bijvoorbeeld ‘Er zij licht’ en er is licht. God doet wat Hij zegt, en Hij zegt wat Hij doet. Woord en daad zijn één bij God.

Zo werkt het ook bij Jezus: hij gaat nu de onlosmakelijke daden bij de woorden van de Bergrede voegen. Hij daalt de berg af en meteen komt er een melaatse naar hem toe. Melaatsen woonden buiten de stad, vanwege het besmettingsgevaar. Ze worden letterlijk en figuurlijk buitengesloten van het gemeenschapsleven. Ze zijn als levende doden. Bovendien wordt hun melaatsheid beschouwd als een straf voor zonden die ze begaan zouden hebben. En daarom mochten ze dus ook niet deelnemen aan de eredienst. En moesten ze, als ze genezen waren, zich eerst aan de priester laten zien. Die was degene die de buitensluiting kon opheffen. Het heeft dus héél veel consequenties om melaats te zijn, Je had letterlijk geen leven meer.

Vanuit die ‘melaatsenwijk’ komt er een melaatse naar Jezus toe. Blijkbaar lag die wijk vlak bij de berg waar Jezus zojuist gesproken heeft. Melaatsen, mensen die buiten de maatschappij gesloten worden, zijn dus de eersten die iets gaan merken van hoe dat koninkrijk in de praktijk werkt. Zij doen de eerste ervaringen ermee op. Dit verhaal is een model van nog veel meer verhalen waarin Jezus contact maakt met uitgeslotenen: tollenaars, zondaars, hoeren. Het is een terugkerend patroon bij Jezus: het opzoeken van mensen die buitengesloten zijn. Jezus overschrijdt keer op keer grenzen bij de verkondiging in woord en daad van het koninkrijk!

Eén van de melaatsen komt naar Jezus toe. Dat is ook al weer bijzonder: want melaatsen moesten zich, vanwege besmettinggevaar, verre houden van de gezonde mensen. Ze moesten hun komst luid roepend aankondigen. Deze melaatse overschrijdt hier dus zelf ook een grens! Hij doorbreekt een taboe.

En Jezus doet dat op zijn beurt ook, want hij raakt de melaatse aan. Dat was echt ongehoord en ongezien. Jezus maakt letterlijk contact met één van degenen die  uitgestoten zijn uit het volk, één van de verloren schapen van Israël. Door Jezus’ aanraking wordt de man genezen. Hij wordt gereinigd, staat er. Daarin klinkt meteen die hele liturgische en religieuze betekenis mee. De melaatse is gereinigd en moet zich – volgens de voorschriften van Mozes - gaan laten zien aan de priester. Jezus houdt zich keurig aan de joodse liturgische voorschriften, want hij zegt ook nog dat de genezen man het voorgeschreven dankoffer moet gaan brengen ‘tot getuigenis voor de mensen’. Dit laatste zou best eens een sarcastische klank kunnen hebben: laat de mensen maar zien hoe het koninkrijk werkt: dat koninkrijk doorbreekt grenzen! Hier klinkt al iets door van het conflict dat Jezus later steeds vaker zal aangaan met de gevestigde religieuze orde. Want grenzen doorbreken: daar zijn de religieuze leiders buitengewoon beducht voor!

Na deze genezing volgt nóg een genezing. Een honderdman – een militaire hoofdman over 100 manschappen - komt bij Jezus en vraagt Hem om zijn knecht te genezen. Jezus biedt aan om naar zijn huis toe te gaan, maar de honderdman begrijpt voldoende van de joodse wetten om te weten dat dat niet hoort. Een jood wordt niet geacht het huis van een heiden binnen te gaan. En hij begrijpt nog méér; dat laat hij blijken door wat hij verder zegt.

Hij legt een verbinding tussen zijn eigen positie als militair hoofdman en Jezus’ positie als iemand die van God komt. Als hoofdman voert hij het bevel over honderd soldaten, en kan bevelen uitdelen. Zij zullen hem gehoorzamen. Maar zelf staat hij ook weer onder gezag van mensen boven hem, tot aan de keizer in Rome toe. Uiteindelijk gehoorzamen die soldaten van hem dus de keizer in Rome. Hij is gevolmachtigd namens de keizer, om bevelen uit te delen. De keizer spreekt als het ware door de mond van de honderdman. Zo ziet hij het ook bij Jezus: als Jezus een woord spreekt, dan is dat een woord namens God die Jezus de volmacht verleent. Dus is het niet nodig dat Jezus helemaal in zijn huis komt: een woord is al voldoende.

Jezus verbaast zich over het begrip van deze man, en over zijn grote geloof! Hij stelt hem, deze heiden(!), ten voorbeeld aan zijn eigen geloofsgenoten in Israël. Deze man begrijpt en gelooft dat God zélf in Jezus aan het werk is, en dat die werkzaamheid zich óók uitstrekt tot de heidenen. Hier klinkt iets mee van het conflict dat ten tijde van het opschrijven van dit evangelie speelde rond de vroegchristelijke gemeente. In de tijd dus dat Mattheus dit opschreef. Toen leefde het conflict tussen joden en christenen volop. Joden hadden volgens Mattheus geen oog voor het geloof onder de christenen, ook onder de christenen die niet eerst jood waren geweest, maar uit de heidenen afkomstig waren.

Deze opvatting wordt nog benadrukt doordat Jezus de gelovigen vanuit de andere volken ten voorbeeld stelt aan de ‘officiële’ erfgenamen van het koninkrijk. Hier grijpt hij terug op dat visioen van Jesaja, dat we in de eerste lezing hoorden, over het feestmaal op de berg. Dat is nl. bestemd voor álle volken. In dit visioen zijn alle grenzen tussen joden en heidenen al weggevallen. Zowel de joden die verstrooid zijn over de hele aarde, als de heidenen, de volken, komen toegestroomd om samen van het feestmaal te genieten. En de sluier van rouw die over hen allen heen ligt, zal vernietigd worden. God zelf wist de tranen van hun gezicht. Alle ellende die zij – wij – nu nog moeten verduren, zal ten einde komen. Dat geldt voor iedereen, voor alle mensen zonder uitzondering.

Jesaja doorbreekt hier dus ook grenzen in zijn visioen. Geen scheidslijnen tussen Gods volk en andere volken: allemaal komen ze naar de berg waar het feestmaal wordt aangericht. Dat is het beeld van het koninkrijk dat ook Jezus omarmt: het koninkrijk dat voor iedereen bestemd is. Zonder scheidslijnen, grensoverschrijdend, grensdoorbrekend. In zijn woorden en daden laat Jezus zien dat het koninkrijk van God veel verder gaat dan religieuze regeltjes, verder gaat dan wetten over onreinheid en wie erbij hoort en wie niet. Het eigene van het koninkrijk is nu juist dat het grenzen doorbreekt, dat het uitnodigt om erbij te komen, dat het openheid geeft en ruimte biedt. En de kunst voor ons is dan om ondanks onze verschillende kerken dat grenzeloze van het koninkrijk toch te laten zien. Niet van dat benauwde!

Ik wil eindigen met de woorden van een lied van Huub Oosterhuis dat op een poëtische manier heel mooi verwoordt wat Jesaja heeft gezien.
Nu nog met halve woorden hier en daar
kijkend in donkre spiegels, bijna waar,
blijven wij vreemden die zien en weer vergeten,
doen in den blinde wat moet, maar ongeweten.
Dan, eenmaal, wordt wat niet bestaat: wij zullen opengaan
en zien en horen, oog in oog, van mens tot mens verstaan.
Weten voorbij aan alle angst en schijn,
en liefde, liefde zal geen woord meer zijn.
Lichaam en zwijgen genoeg, en onze namen
rusten in licht als lam en leeuw tezamen.
Nu nog verslaafd, waar waar en vrij, ontketend, onverbloemd.
Nu nog in tranen, dan getroost en met mijzelf verzoend.

terug
 
 
 
 
Wie zijn wij
De Evangelisch-Lutherse gemeente Zeist is een kleine geloofsgemeente, die deel uitmaakt van de Evangelisch-Lutherse Gemeente Utrecht-Zeist e.o.. De gemeenschap wordt gekenmerkt door een sterke onderlinge verbondenheid en een grote openheid naar buiten. In de (tweewekelijkse) zondagse eredienst volgen we de Lutherse liturgie en zoeken we in Woord en Sacrament verbinding met God. Zo willen we ons laten inspireren om in pastoraat en diaconaat om te zien naar onze naasten dichtbij en ver weg.
 
Lutherkapel Zeist, Woudenbergseweg 38

KvK  De Evangelisch-Lutherse Gemeente Utrecht-Zeist e.o. te Utrecht staat bij de Kamer van Koophandel ingeschreven onder no. 76366715 . meer
 
Verhuur
Voor het huren van de gemeentezaal en/of de kerkzaal: zie de informatie onder Organisatie / Koster, Beheer en Verhuur.
 
 
Giften /schenkingen en ANBI
Een ANBI is een algemeen nut beogende instelling. Dat betekent dat ieder die een gift geeft, dit van de belastingdienst mag aftrekken van de inkomstenbelasting. Een instelling kan alleen een ANBI zijn, als ze zich voor minstens 90% inzet voor het algemeen nut.
Zie voor giften / schenkingen de informatie onder Financiën.
 
 
Preken
Onder het kopje Kerkdiensten/preekarchief kunt u een aantal diensten/preken nalezen!
 
 
Protestantsekerk.net is een samenwerking tussen de dienstenorganisatie van de Protestantse Kerk in Nederland en Human Content Mediaproducties B.V.