15 januari 2012 - 2e zondag na Epifanie
15 januari 2012 - 2e zondag na Epifanie
Numeri 20:2-12, Romeinen 12:6-16 en Johannes 2:1-11. Uitgangspunt: luthers zondagsgebed.
Gemeente van Onze Heer Jezus Christus,
Vandaag is het de tweede zondag na Epifaniën.
Epifaniën betekent “de verschijning van de Heer”
In het vaste gebed dat bij deze zondag hoort, vroegen wij de hemelse Vader:
Hoor het zuchten van uw volk en verhoor genadig hun gebeden.
Geef ons uw vrede alle dagen van ons leven en maak ons één opdat wij op uw bruiloftsfeest naar hartelust mogen genieten.
Kerstmis is nog maar pas voorbij, het nieuwe jaar net begonnen, of weer klinkt het zuchten van mensen en hun/ons bidden tot God om o.a. vrede en éénheid.
Terecht, want er gebeurt ook veel met als gevolg dat mensen zeggen: “poeh, dit is me teveel. God help me astublieft.” Ik denk nu aan de slachtoffers van de scheepsramp van vrijdag.
Dit zuchten en bidden mag en moet een plaats hebben in de eredienst.
Want God wil gebeden zijn
Maar het is wel een beetje wrang.
Want hoe we de feestdagen ook ervaren hebben, het lijkt net of de mooie kerstboodschap van licht en hoop in donkere dagen voor alle mensen, alweer uit onze gedachten verdwenen zijn en we daar niet nog even teren op de Kerstboodschap.
Dat is jammer, want dat lijkt me nu juist de bedoeling.
Maar voor een heleboel mensen is het een opluchting dat het januari is en het leven zijn gewone gang weer gaat. In december voelen ze zich eenzamer en verdrietiger dan anders en ze kunnen zich niet warmen aan dat kerstkind dat zeker ook voor hen kwam.
Maar er zijn gelukkig ook mensen die die hele sfeer rond Kerst met de vele lichtjes en alle warmte heerlijk vinden en graag nog even willen vasthouden.
Want het voelt toch wel een beetje leeg als alle kerstversiering is opgeruimd en de vakanties voorbij zijn.
Wat nu?
Het leven van alledag houdt ons misschien genoeg bezig, maar waar is nu de vrede en het heil die door het kerstkind gebracht zijn. Waar is het“licht” dat door hem ging schijnen en waar de hoop die Jezus’ komst ons gaf en die ons wel eens ontbreekt.
Moeten we daar niet iets mee doen in januari en de rest van het jaar?
Ik hoorde van de week dat 16 januari, dat is morgen, de dag is die door veel mensen als de somberste dag van het jaar ervaren wordt. “Blue monday” (=blauwe maandag) wordt die dag daarom genoemd.
Waarom die dag zo genoemd is, weet ik niet.
Maar ik kan me herinneren dat ik als kind januari altijd lang vond duren.
Dan had ik het gevoel dat er geen eind aan de winter kwam – die trouwens net begonnen is.
Ik kon niet zo vaak buiten spelen, het was saai en donker, de volgende vakantie ver weg.
Ik heb daar allang geen last meer van sinds ik een gezin en een eigen taak heb, en vooral sinds ik houvast vond bij Jezus.
Ook in de winter geeft hij me wat ik nodig heb, en geeft Hij me te denken en te doen.
Maar velen hebben er kennelijk nog wel last van dat deze periode ze terneer drukt.
Dat roept toch wel een vraag op: is de kerstboodschap van vrede/hoop/gerechtigheid voor alle mensen, die boodschap van zoveel moois, iets waar we alleen maar een paar dagen = een “blauwe maandag” van kunnen genieten en blij mee kunnen zijn?
Waarom houden we dat niet vast?
En blijven we niet vol van alle hoop en bemoediging die kerstmis wil geven? daar is het toch voor gegeven?
Zijn we dan als bodemloze vaten die nooit vol raken?
Of zijn we zo bezig met onszelf en nieuwe pretjes, andere leuke of mooie dingen?
dat alle goede dingen die we net gekregen en gehoord hebben, er niet toe doen?
Alsof ze geen waarde meer hebben.
Of voelen we ons zo leeg en uitgeput ? lijkt alles wat we doen of willen doen zinloos? zien we op tegen het nieuwe jaar dat voor ons ligt en denken we : hoe komen we erdoor? Ik hoor er toch niet meer bij, ik voel me overal te veel.
Zulke gevoelens zijn wel begrijpelijk als er echt hele nare dingen gebeuren of gebeurd zijn.
Maar zo verlammend hoeven ook die niet te werken. Ze kunnen juist iets extra’s van mensen vragen.
Want als nood erg hoog is voor mensen kun je je soms verwonderen over hun positieve instelling en hun innerlijke kracht.
Zoals van de week een vrouw die ik sprak. Ze had net te horen gekregen dat ze een kwaadaardig kankergezwel heeft met uitzaaiingen.
Het is echt foute boel en er kan alleen nog geprobeerd worden of chemotherapie nog verbetering kan brengen.
En juist die vrouw zei: “ik wil zolang mogelijk mijn ding doen, leven zolang ik leven heb en niet klagen en zielig zijn en somber. Het laatste stukje van mijn leven wil ik goed gebruiken, er nog uit halen wat ik kan. Nog mooie verhalen en gedichten verzamelen om zelf van te genieten en om ze aan anderen mee te geven”
Als ik dan andere mensen hoor mopperen: “Nu heb ik weer deze tegenvaller. Het is ook altijd wat. Ik ben het zat.” dan is dat zo’n verschil.
Bij hen overheersen de zorgen of het verdriet en is het net alsof alles altijd alleen maar zwart en somber is en niet anders kan, er nergens een lichtpuntje is.
Als je vraagt of iemand niet ergens een lichtpuntje of een uitweg ziet, zeggen ze soms
“Waar dan? Ik zie het niet”
Misschien is het alleen maar een manier om af te reageren, en dat moet ook, maar het klinkt ook wel zwaar op de hand.
De verschillende manieren van omgaan met tegenvallers valt wel op.
De één is strijdbaar en de ander is leeg.
Hier komt wel bij dat we veel sombere verhalen over ons heen krijgen via televisie en krant.
Dat is niet om vrolijk van te worden en vaak te veel van het verkeerde.
Bijvoorbeeld de berichtgeving over onze financiële vooruitzichten.
Of die verhalen terecht zijn of alleen maar bangmakerij dat weten we niet.
Dat we de pers niet op zijn woord kunnen geloven, daar zijn we wel achter.
Maar hoe kunnen we alles wat op ons af komt behapbaar houden voor onszelf en zorgen dat we er niet somber van worden.
We kunnen de t.v. uitzetten als het ons te gortig wordt, of de krant wegsmijten.
We kunnen de info ook relativeren.
En bijvoorbeeld denken: is de inhoud van mijn portemonnaie, de hoogte van mijn bankrekening het enige dat belangrijk is?
Kunnen mensen niets voor elkaar doen en betekenen zonder dat het iets kost? Of minder?
Is de angst voor de toekomst reëel of zijn we vooral bang voor het lijden dat we vrezen?????
U kent dat oude gezegde vast nog wel. Een mens is het meest bang voor het lijden dat hij/zij vreest.
Je laten overspoelen en meesleuren door angst maakt de stemming in ieder geval niet beter.
En daar schieten we niets mee op.
Zolang er leven is, is er hoop.
Aan hoop en vertrouwen dat het hoe dan ook goed komt, hebben we meer. Die liggen ook meer in de lijn van ons geloof.
Wij kunnen toch hoop putten uit een onuitputtelijke bron: de liefde van God
die er is voor de mensen.
Vanwege die liefde en wat die betekenen wil hebben we met Kerst een feestje gevierd
Het kerstverhaal is geen verzameling holle, lege woorden.
Het zijn woorden die mensen vol willen maken, vol van liefde voor de schepper van het leven en voor onze naasten (= zij die ons nodig hebben) als voor onszelf als de dragers van dat leven.
Daar moeten we mee aan de slag, ons door laten inspireren en opladen en door laten leiden.
Bij alles wat we zelf meemaken of wat we zien gebeuren om ons heen.
Dat is steeds weer de boodschap en de opdracht voor mensen die vanuit de bijbel klinkt.
Het is onze troost en steun.
Die boodschap/opdracht van “doe het met de liefdevolle zorg van God”was er ook in Mozes tijd.
Die kreeg opnieuw handen en voeten in Jezus tijd, en ze klinkt nog steeds.
Hiermee kunnen we somberheid, ‘het niet zien zitten’en gemopper doorbreken.
Denk niet dat de oplossing van problemen en zorgen alleen van mensen afhangt.
Dat is de fout die Mozes en het volk maakten in de woestijn.
toen het volk opnieuw mopperde op zijn leiders en op God.
Mozes en Aaron baden zelf wel tot God, maar gingen daarin het volk niet voor.
In zijn toespraak tot de mensen zei Mozes: zal ik water uit de rots laten komen
Hij doet alsof zij er alleen voor staan, alsof er geen God is die hen ziet en behoedt.
En Mozes hief zijn staf op en sloeg op de rots en het water stroomde eruit.
Het is net : Hokus pokus pas, 100% mensenwerk waar God niet aan te pas komt.
Er is voor de gemeenschap geen gebed om water, geen dankgebed en geen lofzang omdat God die natuur zo mooi gemaakt heeft dat er water in de rotsen zit.
Dat schijnt in dat gebied op veel plaatsen zo te zijn.
God wordt hier vergeten terwijl hier toch een bijzonder teken van Gods mooie schepping wordt gegeven en van de verborgen mogelijkheden om nieuw levenskansen te vinden.
Niets voor Mozes, zo’n misser, zou je denken.
Het zal hem en de Israelieten nog lelijk opbreken.
Als ze ophouden met zijn allen op God te vertrouwen en Hem de eer te geven die Hem toekomt, redden ze het niet in dat harde leven in de woestijn, dat is ook niet mis.
Dan loop je het risico dat je erin blijft steken.
Want dan wordt je op jezelf terug geworpen en waar blijf je dan?
Dat gebeurt Mozes en het volk
Net als MOzes en het volk Israël toen, wordt ook ons steeds weer voorgehouden God niet te vergeten en niet los te laten opdat we niet blijven steken in de zorgen van het leven.
Als het goed is ligt de boodschap van Kerstmis over het goddelijk kind dat geboren is om alle mensen te troosten en vrede en heil van God te brengen, nog vers in het geheugen.
In het evangelie van vandaag gaat het kind dat inmiddels een volwassen man is geworden aan het werk.
Meteen bij het begin van zijn werkzame leven wordt duidelijk gemaakt waar Jezus voor zal staan.
Hij is vol van de heerschappij van God en God’s liefde over alle leven.
Hij is daar zo vol van dat Hij er van overloopt als een enorm wijnvat dat nooit leeg raakt.
Daardoor kan Hij blijven geven wat mensen nodig hebben als ze leeg zijn, somber en niet verder kunnen. Én ook als ze blij zijn en het ze goed gaat – dat deelt Jezus graag en daar verhoogt Hij graag de vreugde.
We moeten Hem en de Vader in de hemel alleen wel toestaan in de Geest bij ons te blijven en de plaats in ons leven in te nemen die ze nodig hebben om hun heilzame werk in ons denken, voelen, verlangen en hopen te kunnen doen.
Zo kunnen ze bij ons zijn als we zuchten en verhoren ze ons bidden, en kunnen wij –vol van hen - de vrede en de rust vinden waarnaar we verlangen, de kracht vinden om verder te gaan in een soms turbulent leven.
Amen
|